Afwezigheid van meldingen ≠ sociale veiligheid

Begin volgend jaar ontvangen onze opdrachtgevers een jaarrapportage van hun vertrouwenspersoon. Hierin zien zij of, en hoeveel, meldingen van grensoverschrijdend gedrag er zijn gedaan. Elk jaar is er ook een aantal organisaties waar géén meldingen zijn gedaan. Deze organisaties concluderen vaak opgelucht: bij ons is alles goed. Maar klopt dat wel?
In dit artikel van NOS stelt de IGC (1) dat er afgelopen jaar te weinig meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen ziekenhuizen en klinieken zijn binnengekomen. ‘Te weinig’, omdat het aantal meldingen sterk afwijkt van eerdere jaren, en van de norm binnen de sector. Ter vergelijking: afgelopen jaar zijn er 5 meldingen binnengekomen, terwijl dit er in voorgaande jaren circa 330 waren. En zelfs bij dat aantal ligt het daadwerkelijke aantal (veel) hoger, aldus het artikel van NOS.
Wat kan er aan de hand zijn?
Als er in verhouding weinig meldingen worden gedaan, dan kunnen daar meerdere verklaringen voor zijn:
- Medewerkers en patiënten weten soms niet waar, of hoe zij kunnen melden.
- Wanneer er sprake is van een machtsverhouding, wordt de drempel om te melden vaak als hoger ervaren. Hier is vooral sprake van binnen academische en medische settings. Angst voor vergelding, het geloof dat meldingen geen effect zullen hebben en een diepgewortelde cultuur van stilte, dragen bij aan onderrapportage (2). NOS vat dit samen: ‘men is bang om niet geloofd te worden’.
- Daarnaast speelt in de zorg mee dat de grens tussen ‘wat nodig is voor medische handelingen’ en ‘wat als grensoverschrijdend wordt ervaren’, dun is. Een inwendig onderzoek kan bijvoorbeeld medisch nodig zijn. Tegelijkertijd kan de patiënt de handeling als grensoverschrijdend ervaren. Dit zorgt voor twijfel: is mijn melding wel legitiem? (3)
Dat er weinig meldingen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag zijn binnengekomen, betekent daarmee dus niet automatisch dat er niets speelt. Het lage aantal meldingen zegt vaak meer over de toegankelijkheid van meldroutes, de heersende cultuur en de ervaren veiligheid om iets te benoemen, dan over de daadwerkelijke afwezigheid van grensoverschrijdend gedrag.
Wat betekent dit concreet?
- Voor de collega’s in de zorg vraagt dit om aandacht te hebben voor de psychologische veiligheid in de organisatie: de ruimte om signalen, twijfel en ervaringen bespreekbaar te maken zonder angst voor negatieve gevolgen.
- Voor patiënten is het belangrijk dat zij weten waar zij terecht kunnen, bij grensoverschrijdend gedrag van een zorgverlener. Daarnaast helpt het wanneer patiënten weten dat zij niet hoeven te beoordelen of iets ‘ernstig genoeg’ is: de eigen ervaring is het vertrekpunt voor een melding.
- Voor zorgverleners tot slot is het belangrijk dat zij zich realiseren dat een handeling wel medisch noodzakelijk kan zijn, maar dat de patiënt wel een autonoom wezen is. En dat daarmee een zorgvuldige bejegening, duidelijke uitleg en expliciete toestemming een wezenlijk onderdeel zijn van sociaal veilige zorg.
Bronnen
- Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. (2024). Te weinig meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in ziekenhuizen en klinieken. Geraadpleegd via NOS.
- Binder, R., et al. (2018). Sexual harassment and discrimination in academic medicine. Academic Medicine, 93(2), 181–188.
Drovandi, A., et al. (2025). Sexual harassment and abuse in dental settings. British Dental Journal.
Graff, S. L., et al. (2022). Sexual harassment and gender discrimination in oncology. JNCI Cancer Spectrum, 6(2), pkac019.
Nukala, M., et al. (2019). Workplace harassment in surgical training. Annals of Vascular Surgery, 60, 423–429. - Shakwane, S. (2023). Untangling intimate care experiences for patients admitted to public hospitals in South Africa. The Open Nursing Journal, 17, e187443462302281.